Wat houdt het nieuwe regeerakkoord in voor u?
Solange Saghbini
Een nieuwe regering brengt een nieuw regeerakkoord met zich mee. In dit stadium betreft het slechts intenties en grote lijnen die nog omgezet moeten worden in wetteksten. Toch kunnen we reeds een eerste overzicht maken van wat op korte en middellange termijn zou veranderen voor beleggers met fiscale woonplaats in België. We focussen ons hier enerzijds op de fiscaliteit van beleggingen en spaartegoeden en anderzijds op deze van bestaande kredieten. Daarnaast zijn er ook nog andere maatregelen waar we in dit artikel niet dieper op ingaan. Het spreekt voor zich dat de aangekondigde wijzigingen soms pas na weken, maanden of zelfs jaren geïmplementeerd zullen worden. De datum van inwerkingtreding blijft voor de meeste aangekondigde maatregelen namelijk nog erg onduidelijk. Daarnaast zijn er nog grote onzekerheden op politiek, operationeel en juridisch vlak.
Beleggen en sparen als particulier
Nieuwe ‘meerwaardebelasting’
De aangekondigde meerwaardebelasting is ongetwijfeld een van de meest besproken maatregelen van de nieuwe regering. Sommigen zien het als een fiscale revolutie, terwijl anderen het eerder beschouwen als een gelijkschakeling met wat al (in andere vormen) bestaat in veel van onze buurlanden. De belasting wordt voorgesteld als een ‘solidariteitsbijdrage’, maar de contouren ervan roepen nog veel vragen op. Hieronder lichten we toe wat echter al zeker lijkt.
Deze belasting is enkel van toepassing op particulieren (natuurlijke personen) en bedraagt 10% op de meerwaarden gerealiseerd op financiële activa (obligaties, aandelen, beleggingsfondsen …), in het kader van het normale beheer van een privévermogen. De minderwaarden gerealiseerd binnen hetzelfde aanslagjaar zouden aftrekbaar zijn, maar zonder mogelijkheid tot overdraagbaarheid. Bovendien zou er een voetvrijstelling van 10.000 euro per jaar en per belastingplichtige komen. Dat bedrag zou jaarlijks geïndexeerd worden. Voor aandeelhouders met een participatie van meer dan 20% (te bevestigen) zou de gerealiseerde meerwaarde tot slot vrijgesteld zijn tot één miljoen euro. Daarboven zou een progressief tarief gelden tussen 1,25% en 10% (de exacte schijven moeten nog bevestigd worden). Deze belasting zou in ieder geval alleen gelden voor meerwaarden gerealiseerd na de inwerkingtreding van de wet. De historische meerwaarden zouden dus buiten schot blijven.
Hoewel het toepassingsgebied van deze belasting ruim is, blijven veel vragen onbeantwoord, zoals de berekeningswijze van de belastbare basis en de praktische implementatie: wat met Tak-23-verzekeringen en edele metalen? Wat met niet-beursgenoteerde activa en hun waardering? Hoe wordt de belastbare basis in bepaalde gevallen exact bepaald? Hoe omgaan met de drempel van 20%? Hoe zal de nieuwe belasting zich verhouden tot bestaande stelsels (zoals de Reynders-taks)? Vanaf wanneer zal de gerealiseerde meerwaarde belast worden? Op het moment van schrijven kunnen we helaas nog geen eenduidige antwoorden geven.
Afschaffing gewone interestaftrek op federaal niveau
Dit fiscale voordeel zou volledig verdwijnen. Dat betekent in de praktijk dat de interesten op een krediet voor een niet-eigen woning (opbrengsteigendom) niet langer aftrekbaar zouden zijn van de belastbare onroerende inkomsten (momenteel gelijk aan het geïndexeerd kadastraal inkomen verhoogd met 40%).
Dat zou de inkomstenbelasting voor bepaalde personen dus aanzienlijk kunnen verhogen.
Op vandaag is het nog niet duidelijk of er zal gewerkt worden met een uitdoofscenario of met een werkelijke afschaffing die ook een impact zou hebben op de lopende leningen.
Beleggen en sparen als rechtspersoon (via een vennootschap)
Wijzigingen aan het DBI-stelsel
Het huidige DBI-stelsel zou omgevormd worden van een DBI-aftrek naar een DBI-vrijstelling. Voor grote ondernemingen* die participaties aanhouden in andere ondernemingen (met uitzondering van DBI-beveks), wordt de drempel verhoogd van 2,5 naar 4 miljoen euro om de voordelen van het DBI-stelsel te genieten. De voorwaarde van 10% participatie blijft ongewijzigd. Ze zouden voortaan wel geboekt moeten worden als ‘financiële vaste activa’.
Verder zou voor vennootschappen die beleggen in DBI-beveks de verrekenbaarheid van roerende voorheffing op dividenden in de vennootschapsbelasting worden onderworpen aan de voorwaarde dat een minimale bedrijfsleidersbezoldiging van 50.000 euro wordt toegekend in het jaar van de dividenduitkering. Maximaal 20% van deze bezoldiging mag uit voordelen van alle aard bestaan. Dat plafond zou jaarlijks geïndexeerd worden. Het is de bedoeling om de meerwaarden te belasten aan 5% (terwijl vandaag een vrijstelling geldt).
Ook deze veranderingen roepen voorlopig een aantal vragen op.
* Zoals gedefinieerd in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Harmonisering van stelsels voor de liquidatiereserve en VVPR-bis
Deze regimes zouden voortaan gelijkgesteld worden. Het VVPR-bis-regime zou niet gewijzigd worden. Bij de aanleg van een liquidatiereserve zou de wachttermijn verlaagd worden van 5 naar 3 jaar voor een mogelijke uitkering. De roerende voorheffing zou verhoogd worden van 5% naar 6,5%. Die wijzingen zouden ingaan voor reserves aangelegd vanaf 1 januari 2026.
Voor de volgende belastingstelsels werden nog geen wijzigingen aangekondigd: de Taks op Beursverrichtingen (TOB), de Reynders-taks en de taks op effectenrekeningen. Hier blijft alles voorlopig bij het oude.
Naast bovengemelde wijzigingen omvat het regeerakkoord eveneens andere maatregelen, bijvoorbeeld omtrent de strijd tegen fiscale en sociale fraude of fiscale procedures. Daar komen we in een latere publicatie op terug.
We houden jullie over alle besproken maatregelen op de hoogte en zullen een update geven zodra er wetteksten ter beschikking zijn.
Gezien het instabiele en veranderende fiscale landschap – met soms meer vragen dan antwoorden – raden we u aan om u steeds te laten bijstaan door experten. Neem contact op met een van onze fiscale experts van estate planning. Zo neemt u een doordachte beslissing naargelang uw spaartegoeden en beleggingsvoorkeuren.
Team Estate Planning | Nagelmackers
Deze publicatie heeft een louter informatief karakter en verbindt geenszins de bank. Zij houdt geen rekening met uw persoonlijke situatie en kan in geen geval gelijkgesteld worden met een juridisch of fiscaal advies noch met een raad over financiële planning. Ze houdt rekening met de wetgeving die van kracht is op 24/02/2025.
Gezien de complexiteit van bepaalde verrichtingen en hun implicaties op burgerrechtelijk en fiscaal vlak, raden wij u ten stelligste aan om uw notaris of persoonlijk adviseur te raadplegen.
