Nieuwe taks op effectenrekeningen: verrijzenis van de oude effectentaks of nieuwe fiscale creatie?
De effectentaks is u wellicht niet onbekend … De eerste versie werd in 2019 door het Grondwettelijk Hof vernietigd. De laatste weken en maanden is de taks opnieuw erg actueel en intussen is een herwerkte versie in voege getreden. Wat houdt die precies in?
Er blijven nog een aantal vragen onbeantwoord, maar na het lezen van ons artikel over de effectentaks bent u weer helemaal mee met de belangrijkste principes!
Deze taks werd in het regeerakkoord van Premier De Croo voorgesteld als een “solidariteitsbijdrage” en een “eerlijke bijdrage van personen die de grootste draagkracht hebben”. De belastingplichtigen dus met de grootste schouders. Uiteraard werd er ook verwezen naar de coronacrisis en de financiering van de gezondheidszorg. De regering hoopt op een opbrengst van 400 miljoen euro. Een ambitieus doel!
In tegenstelling tot de vorige editie werd deze effectentaks gepresenteerd als een abonnementstaks die de effectenrekening op zichzelf viseert. Het enige wat telt is het aanhouden van een effectenrekening, los van wie houder is en welke rechten hij of zij hierop kan laten gelden.
De eerste versie van de effectentaks werd in 2019 door het Grondwettelijk Hof vernietigd wegens discriminatie. In vergelijking met de oude versie zijn er een aantal verschillen. Zo is het toepassingsgebied ruimer en wordt de effectenrekening an sich bekeken.
In dit artikel willen wij met u de grote principes van deze taks overlopen.
Een veel ruimer toepassingsgebied
Wie is onderworpen aan deze nieuwe taks?
Principe
Zowel effectenrekeningen aangehouden door natuurlijke personen als door rechtspersonen (onderworpen aan vennootschaps- of rechtspersonenbelasting), rijksinwoners of niet-inwoners, zijn onderworpen aan de effectentaks zodra de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten hierop de drempel van 1 miljoen euro overschrijden en dat berekend over een bepaalde referentieperiode.
Ook de oprichters van juridische constructies in de zin van de Kaaimantaks worden geviseerd.
Uitzonderingen
Er bestaan twee uitzonderingen op wie onderworpen is aan deze taks. Ten eerste zullen sommige niet-inwoners een beroep kunnen doen op de toepassing van een dubbel belastingverdrag tussen België en hun woonstaat. Daarnaast genieten ook een aantal welomschreven rechtspersonen een vrijstelling, zoals financiële tussenpersonen. Maar daar gaan we in deze bijdrage niet dieper op in.
Rijksinwoners versus niet-inwoners
In hoofde van Belgische rijksinwoners worden zowel de effectenrekeningen aangehouden in België als in het buitenland onderworpen. Voor niet-inwoners worden enkel de in België aangehouden effectenrekeningen geviseerd.
Stel: u hebt een effectenrekening. Welke financiële instrumenten op die effectenrekening zijn dan belastbaar?
Principe
Alle financiële instrumenten aangehouden op een effectenrekening moeten in rekening genomen worden voor de waardering van de effectenrekening: aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, enz., met inbegrip van afgeleide producten zoals trackers. Ook Tak 23-verzekeringsproducten worden deze keer getroffen indien ze effectief op een effectenrekening staan.
De geldmiddelen die eventueel worden aangehouden op een effectenrekening worden ook geviseerd. Bij Nagelmackers worden er echter geen liquiditeiten aangehouden op effectenrekeningen. Die staan op een afzonderlijke zichtrekening gekoppeld aan de effectenrekening. Daardoor wordt er bij de berekening van de gemiddelde waarde dus geen rekening gehouden met de liquiditeiten.
De financiële instrumenten dienen om te berekenen of de drempel van 1 miljoen euro al of niet overschreden is en om te bepalen of de effectenrekening al of niet belastbaar is.
Uitzonderingen
Aandelen op naam, niet ingeschreven op een effectenrekening, blijven daarentegen buiten het vizier net zoals tak 21-producten en pensioensparen.
In de praktijk: hoe wordt de taks berekend en ingehouden?
Tarief
Het tarief van de taks werd vastgelegd op 0,15% en dat vanaf de eerste euro, zodra de drempel van 1 miljoen euro per effectenrekening wordt overschreden gedurende een bepaalde referentieperiode.
Berekeningsmethode
Standaard referentieperiode
In principe loopt de referentieperiode van 1 oktober tot 30 september van het daaropvolgende jaar. Op vier vaste referentietijdstippen (op het einde van elk trimester), namelijk op 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september, neemt de bank een foto met de waarde van de belastbare financiële instrumenten aangehouden op de effectenrekening.
Op het einde van de referentieperiode berekent de bank dan de gemiddelde waarde op basis van die trimestriële waarderingen. Zo kan de bank bepalen of de gemiddelde waarde van 1 miljoen euro al dan niet werd overschreden. Die gemiddelde waarde vormt de belastbare basis waarop het tarief van 0,15% zal worden toegepast, indien de drempel van 1 miljoen werd overschreden.
Er wordt dus niet gekeken naar uw deel of uw specifieke rechten in de effectenrekening. Het is de effectenrekening op zich die al of niet belastbaar is zodra de drempel overschreden is.
Bijzondere referentieperiode
Bepaalde gebeurtenissen (zoals de afsluiting van een effectenrekening) geven aanleiding tot het einde van de referentieperiode waardoor die dus korter is. Naargelang de omstandigheden kan het aantal referentietijdstippen dus variëren.
Nochtans blijft de berekeningswijze dezelfde: een foto op ieder referentietijdstip, de berekening van de gemiddelde waarde en desgevallend de toepassing van het tarief van 0,15%.
Eerste referentieperiode
Tijdens de eerste referentieperiode zullen er slechts drie referentietijdstippen zijn voor de berekening van de gemiddelde waarde, zijnde 31 maart 2021, 30 juni 2021 en 30 september 2021.
Inhouding en betaling van de taks
Wordt de drempel van 1 miljoen euro per effectenrekening overschreden, dan zal de bank de taks verplicht aan de bron inhouden. Dat geldt enkel voor effectenrekeningen aangehouden via een Belgische tussenpersoon.
De bank zal de taks doorstorten naar de fiscus. Die inhouding is in principe bevrijdend.
Antimisbruikbepaling
Algemene antimisbruikbepaling: weerlegbaar vermoeden
De wetgever wil ook vermijden dat er via allerlei kunstgrepen gepoogd zou worden om die drempel van 1 miljoen euro naar beneden te krijgen. Daarom voerde hij al een algemene antimisbruikbepaling in het Wetboek Diverse Rechten en Taksen in die teruggaat tot 30 oktober 2020. Hij somt daarbij een aantal verrichtingen (niet-exhaustieve lijst) op die volgens hem enkel tot doel hebben de jaarlijkse taks op effectenrekening te vermijden, tenzij u het tegenbewijs kunt leveren, zoals: ‘artificiële’ splitsing van effectenrekening, omzetting op naam, overdracht tussen bankinstellingen …
Bijzondere antimisbruikbepaling: onweerlegbaar vermoeden
Naast die algemene antimisbruikbepaling kwalificeert de nieuwe wet volgende twee situaties als zijnde fiscaal misbruik: de splitsing van effectenrekeningen en de omzetting in effecten op naam. Daartegen is geen enkel tegenbewijs mogelijk.
Besluit
Op vandaag heerst er nog grote onduidelijkheid over de concrete toepassing van de effectentaks en de antimisbruikbepaling. We volgen dit op en houden u op de hoogte.
U kunt dit artikel eveneens beluisteren als podcast .